|
Motor start niet |
1. Stroomuitval, zoals een stroomstoring, gebroken stroomkabel of losse stekker. |
1. Controleer de stroomvoorziening, repareer de stroomkring, steek de stekker goed in of wacht op herstel van de stroomvoorziening. |
|
2. Motordisfunctie, zoals verbrande motorwikkelingen of beschadigde motorlagers. |
2. Repareer of vervang de motor. |
|
|
3. Probleem in de besturingscircuits, zoals een beschadigde schakelaar, defecte contactor of doorgeblowne zekering. |
3. Controleer de besturingscircuits en vervang beschadigde schakelaars, contactors of zekeringen. |
|
|
Onvoldoende druk |
1.Onvoldoende hydraulische olie. |
1.Vul de hydraulische olie tot het normale niveau aan. |
|
2.Oliepompstoring, zoals slijtage aan de oliepomp of slechte olietoevoer. |
2.Repareer of vervang de oliepomp. |
|
|
3.Drukbegrenzingsventielstoring, zoals een te laag ingestelde druk of een vastzittende spoel in het drukbegrenzingsventiel. |
3.Stel de druk van het drukbegrenzingsventiel bij of reinig de spoel van het drukbegrenzingsventiel. |
|
|
4.Leidingen lekken olie. |
4.Controleer de olieleidingen en reparatie eventuele lekken. |
|
|
Cilinderbeweging is traag of ontbreekt geheel. |
1. De viscositeit van de hydraulische olie is te hoog. |
1. Vervang de hydraulische olie door olie met de juiste viscositeit. |
|
2. Lucht zit vast in het systeem. |
2. Ontlucht het systeem. |
|
|
3. Defect aan de solenoïde omkeerklep, zoals een vastgelopen spoel of beschadigde solenoïde. |
3. Repareer of vervang de solenoïde omkeerklep. |
|
|
4. De cilinderpakkingen zijn beschadigd, wat lekkage naar binnen toe veroorzaakt. |
4. Vervang de cilinderpakkingen. |
EN
